Totaal aantal pageviews

The end is near



Over uitersten en gelijkenissen

Het was een drukke week deze week. Het plan was om tien scholen te bezoeken, maar dat werden er uiteindelijk zeven. Ik zou nog naar één school gaan om leerkrachten te observeren en foto- en filmmateriaal te verzamelen dat gebruikt kan worden in trainingen voor leerkrachten. Toen ik in die school toekwam, bleek dat de leerkrachten tegen de leerlingen gezegd hadden dat het midtermbreak was, maar dat was eigenlijk pas volgende week. Aangezien mijn collega me had afgezet en zelf andere activiteiten in de buurt gepland had, heb ik dus ettelijke uren rondgehangen op die school. Gelukkig kende ik de leerkrachten al en heb ik gezellig met hen kunnen babbelen. Daarnaast heeft de directeur zich ook meermaals geëxcuseerd. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal en je daar druk om maken, lost helemaal niets op. Deze taak zal ik dus niet meer kunnen afronden omdat het einde van mijn stage nu wel heel dichtbij komt.


Een drukke week betekent vroeg opstaan, Ndola in de ochtend

Mijn collega die me meenam naar deze school, vroeg me onderweg hoe vaak ik in Zambia naar de kerk geweest was. Zijn gezicht vertoonde vreemde blikken toen ik antwoordde dat ik niet naar de kerk geweest was, maar dat ik dat volgende week wilde doen. Ik wil dat ook echt doen omdat ik immers deel uitmaak van het orkest van de nieuwe apostelkerk en dat dan ook tot de beleving hoort. Hij vroeg me ook nog wanneer de laatste keer was dat ik in België naar de kerk geweest was. Tja, toegegeven dat is geleden van de begrafenis van mijn grootmoeder. Aangezien ik de teleurstelling in zijn ogen zag en hem niet helemaal wilde kwetsen, zei ik dat ik altijd naar katholieke scholen geweest was en dus een katholieke basis had, maar mijn geloof niet echt beleef. Ik wil ze niet choqueren, ik wil geen missionaris zijn, maar tegelijk wil ik eerlijk zijn, zeggen wie ik ben en hoe ik naar de dingen kijk. Die insteek zorgde ervoor dat hij mij uiteindelijk wel begreep en we het gesprek op een nette en respectvolle manier konden voortzetten.

Het is overigens een heel raar idee voor mij … “wij” zijn hier ooit “onze” religie komen introduceren. We hebben eigenlijk hun lokale tradities de kop ingedrukt en hun land afgenomen. Ik wil me daar niet, zoals onze voorouders, schuldig aan maken omdat ik het allemaal beter weet. We zijn allemaal vrije mensen die eigen keuzes kunnen en mogen maken zolang we de ander niet schaden.

Ik heb met verschillende collega’s ook over de kolonisatie gesproken. De oudere collega’s zijn immers nog in het Britse tijdperk geboren. Het valt me op hoe mild ze daarover zijn. Ze zeggen allemaal in ongeveer dezelfde woorden dat dat verleden tijd is en de toekomst van het land voor ons ligt. Ze zijn trots op hun land en willen op een beschaafde en vredevolle manier aan hun toekomst werken. Zijn wij ook zo mild voor Duitsland?
En om dan even de brug te maken naar België … Congo ligt op enkele kilometers van Ndola. De Zambianen zijn helemaal niet mild voor de Congolezen en vinden dat ze een vreselijke mentaliteit hebben. Ze zijn agressief en uit op geld. Ze denken dat de Zambianen veel rijker zijn dan hen. Een aantal jaren geleden waren er bendes die in de grensstreek opereerden en werden ngo’s zelfs onder politiebegeleiding naar en over de grens geholpen. Dat alles is gelukkig voorbij, maar de Zambianen zijn nog steeds niet tuk op de Congolezen.  

Nadat ik maandag dus onverricht ter zake het veld was ingetrokken voor het QEECS-project, ging ik de rest van de week lessen observeren voor het ECSITE-project. Deze observaties hadden als doel om te onderzoeken welke impact het ECSITE-project effectief had. Het was heel leuk om de lessen te observeren en met leerkrachten in gesprek te gaan over de veranderingen die ze aangebracht hebben in hun lesgeven. Bij sommige leerkrachten zag je dat ze duidelijk een verandering gemaakt hadden, maar bij andere leerkrachten en directies is nog heel veel werk aan de winkel. We hebben echt uitersten gezien. Eén van de scholen had misschien niet de infrastructuur die we in België hebben, maar een pareltje van een leerkracht die afwisseling aanbracht, de leerlingen wist te boeien en een aangenaam klimaat schepte. Mocht ik kinderen hebben, zou ik het niet erg vinden om mijn kind naar die school te laten gaan, ook al is de infrastructuur beperkter. 



Bestormd worden door een hele bende kinderen. Muzungu, muzungu en allemaal aan die handen van mij willen voelen. Ik blijf steeds vriendelijk, maar het verbaast me dat zelfs de volwassenen in de rurale gebieden dat zo graag doen en niemand zegt dat het genoeg is. Ik kan er mee om hoor, maar tegelijk is het iets wat in België nooit zou kunnen. Zie je onze kinderen al massaal iemand met een zwarte huidskleur bij de hand nemen en die hand blijven vasthouden? Mijn collega's vinden het grappig dat ik dan altijd zo verlegen reageer. Ik denk dat ze maar moeilijk kunnen begrijpen hoe dat voor mij voelt. Ik ben ook maar ik en voel me zeker niet meer dan de Zambianen. 


Het logboek tekenen. Het logboek is hier wel heel belangrijk, je gaat geen school buiten zonder dat je bewijs van je bestaan levert. 


Tegelijk zagen we helaas ook het andere uiterste … een community school die als steun van de overheid twee betaalde leerkrachten kreeg, maar die leerkrachten kwamen maar één of twee keer per week lesgeven! Community scholen zijn zoals het woord zegt opgericht door de gemeenschap en de leerkrachten worden dan ook betaald door de gemeenschap. Soms worden ze in natura betaald, soms krijgen ze kleine vergoedingen, maar meestal kunnen de leerkrachten niet leven van hun lesopdracht alleen. Als de overheid beslist om twee betaalde leerkrachten te doneren, dan betekent dat een hele steun aan die school … als ze tenminste komen opdagen. Ik werd van binnen boos. Dit kan toch niet! Betaald worden en maar één of twee dagen per week komen werken en de kansen van deze kwetsbare kinderen hypothekeren. Ik drong bij Yoram aan of we hier niets aan konden doen. Yoram stelde voor om hiervan verslag te gaan uitbrengen bij de DEBS, de district education board secretary, of nog de hoogste onderwijsfunctionaris van het district. Ik stemde meteen in en dus brachten we de DEBS een bezoek. Het is eigenlijk wel lef hebben, want we tikten met ons verslag ook de DEBS op zijn vingers. De DEBS is immers verantwoordelijk voor zijn district. Hij leek er gelukkig mee om te kunnen en naar ons te luisteren. 


De school zonder leerkrachten ... die wel betaald werden om les te geven op het ogenblik dat wij er waren ...

Ook dat is veldonderzoek ...

Gisteren ben ik zoals steeds op zaterdag naar het orkest geweest en daar werd gewerkt aan een nieuw programma. Het was mooi om te zien hoe de dirigent echt tijd maakte om de stukken uit te leggen. In de orkesten waar ik in België lid was, gebeurde dat veel minder. Op zich is het ook wel logisch omdat het overgrote deel van de muzikanten in België geschoold is. Het betekent dat ik nu ook heel wat muziektermen in het Engels ken. Common time gebruiken ze voor maten in vierde noten en compound time voor maten in achtste noten.
Ik vond het ook grappig hoe ik de Belgische dirigenten herkende en hoe gelijkaardig dirigenten zijn. In België hoorde ik meermaals: “Je hebt één kans, grijp ze.” Hier zijn de dirigent: “There is just one slot.”. En zoals overal in de wereld zijn de dirigenten degenen die de orkestleden motiveren en samenbrengen en ook dat benoemde de dirigent letterlijk. “I am here to encourage you.”
Achteraf had ik nog een leuke babbel met de mannen (Er zijn nauwelijks vrouwen in het orkest, de vrouwen maken doorgaans deel uit van het koor.) van het orkest en werd er beslist dat ik volgende week zondag een “masterclass” cello ga geven. Ik heb hen wel gezegd dat ik dat enkel kan doen als ik over een goede cello beschik. Zoals ik eerder al aangaf, speel ik cello op een instrument met een verkeerde brug en met een vioolboog. Ik moet je niet vertellen dat dat op niet veel trekt. Ze gingen daarom proberen om de cello van het orkest van Kitwe, een stad 45 km verder op, te lenen. Ik ben benieuwd waar we volgende week zondag zullen uitkomen.

Het einde komt stilaan echt in zicht. Morgen en overmorgen ga ik nog naar de teammeeting in Kabwe en dan zit mijn operationeel deel van de stage erop. Ik werk dan nog verder aan mijn rapport voor de universiteit en wacht vol spanning op de komst van Jurgen om nog te genieten van het moois dat Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika te bieden heeft!
Het valt me ook wel op hoe weinig moeite het grote deel van het thuisfront, en daar bedoel ik zeker niet iedereen mee, gedaan heeft om actief contact te houden. Ik merk dat mijn blog heel veel gelezen wordt, maar ondanks de emotionele reacties voor mijn vertrek, heb ik heel weinig feedback gekregen op mijn blog. Uiteraard zijn er ook mensen die regelmatig naar me geïnformeerd hebben en waar ik een warm contact mee onderhouden heb, dank je wel daarvoor.

Ik post volgende week nog een laatste verslag en dan zitten mijn wekelijkse verslagen er zo goed als op. Misschien post ik hier en daar nog eens iets als we op reis zijn, maar het zal niet altijd evident zijn om tijdens onze trektocht over internet te beschikken.

De leden en leiding van JRK Kuringen vertrekken binnen enkele dagen op kamp. Ik wens jullie allemaal een fantastisch kamp toe. Ik twijfel er niet aan dat het zonder make ook geweldig wordt, maar hou me zeker op de hoogte. Volgend jaar ben ik er zeker weer bij. Ik moet toegeven dat het een beetje 
wringt. Neem ook even een kijkje bij 'Fotoverslag'.

Koperkogels, kleermakers en kleuters

Afgelopen zaterdag sleepten mijn collega's me mee naar de match Zambia - Guinee Bissau, een kwalificatiematch voor de Afrikacup. Hoewel ik geen voetbalfan ben, moest en zou ik mee. Ik moet wel zeggen dat heel de stad in de ban van de match was en heel veel mensen zich in het groen kleedden. Ik mocht niet mee zonder dat ik iets groens had en mijn collega Yoram had daarom gezorgd voor een groen voetbaltruitje. Ik kreeg er ook nog van mijn vrienden waardoor ik nu dus drie voetbaltruitjes heb.

 Gek doen met Yoram (op kantoor, vlak voor de match)

 Het stadion in Ndola

Roy, my favorite driver

De match was helaas eerder saai. Zambia had het overwicht, maar maakte geen enkele kans af waardoor het resulteerde in gelijk spel. Ook een penalty wisten ze niet te verzilveren. Die penalty was anders wel het moment van de match waarop de Zambianen uit hun dak gingen. Chipolopolo! Dat is de naam van de nationale ploeg en betekent zoveel als koperkogels. Niet verwonderlijk als je weet dat hier heel veel kopermijnen zijn en dat een belangrijke bron van inkomsten is voor Zambia.
De Zambianen waren teleurgesteld in het gelijk spel. Na de match gingen we nog iets drinken en wilden ze me per sé Afrikaans leren dansen. Met mijn gevoel voor ritme komt zoiets helemaal goed! De details bespaar ik jullie.

De dag na het voetbal had ik met Bertha, de meid, afgesproken om naar een lokale markt, de Masalamarkt te gaan. Het werd een 'girls out' en ik kocht er naast wat typische groenten en fruit ook chitenges. Chitenges zijn stoffen met een typisch Afrikaanse print. De vrouwen hier dragen die meestal als een wikkelrok. Je koopt stof hier dan ook meestal in stukken van twee meter.
Ik kocht twee stukken rode chitenge en ging ermee naar een kleermaker. Ik wilde die stukken stof afgeven en mijn kleed later oppikken, maar dat was buiten Bertha gerekend. Bertha dwong de kleermakers om meteen aan mijn kleed te beginnen! Volgens Bertha was niemand te vertrouwen. In twee uur tijd maakten de kleermakers mijn kleed. Bertha wou ook niet dat we verder de markt gingen verkennen, want we moesten hen in het oog houden. De kleermakers vonden het een onvergetelijke namiddag en vroegen me 'de kleren van het lijf' over België en het feit dat ik hier als vrijwilliger enkele maanden doorbracht. Ik was moe van al die uitleg over België. Maar ik begreep het uiteraard wel. Het is hun kans om iets van Europa te leren kennen. Ze vroegen zoals wel vaker naar sneeuw, onze sociale zekerheid, de wegen en wat wij zo allemaal eten.


 Bertha en ik 

 Zambian me onder het goedkeurend oog van Bertha


De kleermakers

En ook op professioneel gebied gebeurt er hier nog het één en ander. Ik heb deze week gewerkt aan een observatietool. De observatietool is zo ongeveer klaar en zal volgende week uitgetest worden om te onderzoeken of het project van ECSITE ook effectief impact heeft.
Ik heb ook samen met het QEECS-team de nodige vragenlijsten ontwikkeld om uit te zoeken wat de echte oorzaak is van een school die maar leerlingen blijft inschrijven. Klassen van 100 zijn de norm en de grootste klas is zelfs een klas van 180 leerlingen. De EU stelde zich hier vragen bij en wil dat we dit verder onderzoeken indien deze school deel blijft uitmaken van het QEECS-project. Ik ben de mannen van het QEECS-team zo dankbaar voor alle moeite die ze voor me doen! Ze hebben ervoor gezorgd dat ik zelfs in twee naburige scholen interviews kan gaan afnemen zodat ik een goede case study kan uitwerken. Petje af, hoor. Vooral omdat iedereen en zeker de kinderen weer vol fascinatie naar mij gaan kijken en aan mij komen hangen. Ik vind het niet erg om muzungu te zijn. Ik ben het intussen gewoon en maak er geen punt van. Ik laat de kinderen even naar mijn handen kijken en geef een high five of een handje zodat ze weten dat ik 'echt' ben.

Daarnaast ben ik ook nog op pad geweest met 'mijn' QEECS'ers. We zijn voor het QEECS-project dus op zoek naar nog één extra school. We bezochten twee scholen. Eén school, die ook ondersteund werd door ECSITE, bleek ineens gesloten te zijn. Mijn Zambiaanse collega's waren wel heel teleurgesteld en gefrustreerd bij het ontdekken dat deze school niet meer operationeel was.

 Een kleuter uit de laatste kleuterklas die trots haar schriftje toont aan Musyani en mij



 De gesloten school


Zoals iedereen weet, kook ik heel graag. Ik heb hier uiteraard ook wat lokale ingrediënten uitgeprobeerd, maar ze ongetwijfeld een Europees tintje meegegeven. Daarnaast heb ik deze week ook Herman, de vriendschapscake voor mijn collega's gebakken. Ze vonden het lekker. Het was eeuwen geleden dat ik nog eens een Hermancake at en eigenlijk de eerste keer dat ik hem zelf klaarmaakte. Ik moest even terugdenken aan de tijd dat ik kind was en steeds aan één van mama's collega's vroeg om die cake voor me te bakken. Hier zijn geen hazelnoten te vinden, maar de cashewnoten zijn waardige vervangers.

Creatieve benadering van impwa
Impwa is een combinatie van een tomaat en witloof. Het smaakt soms erg bitter, maar deze impwa's waren niet al te bitter, want daar hou ik niet van. Tegelijk probeer ik graag alles uit en dus ook impwa.

Ellens pompoencreatie
Pompoen, overgoten met linzen, fetakaas (en ja, dat is hier ontzettend duur), ajuin, tomaat en paprika. Deze pompoen smaakt eerder naar zoete aardappel. Zambianen zijn vooral gek op de pompoenbladeren en eten minder vaak het vruchtvlees.
Links bovenaan zie je ook schillen van de intungulu. Dat is een soort zure granaatappel.

Citroenen in de tuin

Het is midden juni nu en dat betekent dat we in de allerkoudste periode aanbeland zijn. Nu ja, koud. Het betekent dat het vooral 's morgens en 's avonds erg koud is, maar rond de middag is het zo 25 graden.

En als laatste wil ik jullie ook even meegeven dat ik naast mijn lokale namen ook een lokaal liedje toegewezen kreeg. Oh le le. Je hoort inderdaad Frans, het is dan ook een liedje dat overgewaaid komt uit Congo. Ndola ligt immers niet zo heel ver van de Congolese grens.
Ze spreken mijn naam hier eerder uit als elin en als je dan wat speelt met de klanken in Oh le le, hoor je mijn naam wel ergens in dat liedje. Ik vind het in ieder geval leuk.
Geniet maar even mee: Oh le le.

Oh le le, tot volgend week!









Zambianized me in de klas van Obama

Er is weer maar eens een week voorbij!
Deze week mocht ik met het QEECS-team (Quality in Early Education for Community Schools) op pad. Het QEECS-team is een geweldig team met twee sterke medewerkers, Allan en Musyani, een toffe chauffeur Roy en Benard, de boekhouder die altijd een twinkeling in zijn ogen heeft en vrolijk is. Dan is er ook nog Yoram, de collega die net als ik voor ECSITE en QEECS werkt en waarmee ik veel plezier heb. Het QEECS-team werkt samen met 18 scholen om kleuteronderwijs uit de grond te stampen. Ze zetten in op materialen en op vorming van leerkrachten. Deze week nodigden we 9 schoolteams uit die bestonden uit leerkrachten, directie en ouders, om een bezoek te brengen aan de Ishukoschool. Deze school is naar Zambiaanse normen heel vooruitstrevend en heeft al (!) twee jaar ervaring met kleuteronderwijs. Met één van de twee leerkrachten van de Ishukoschool heb ik een  goed contact. Het is mooi om te zien hoe ze echt gaat voor haar kleuters en hoe vooruitstrevend ze is. Tante, ik heb veel aan jou gedacht. Ik blijf kleuterleidsters en –leiders geweldig vinden!

Alvorens we op study visit gingen, had ik heel wat vragen en vroeg ik aan het QEECS-team om me voldoende te briefen. En oh, wat was ik daar zo westers. Ik wilde alles tot in de puntjes voorbereid hebben, vond een bezoekje van 20 minuten wat kort en zat meteen te rekenen of de vergoedingen binnen het budget pasten. Allan en Musyani keken me met grote ogen aan, maar verweten me niets. Ik denk dat dit tot nu toe mijn grootste les in ‘loslaten’ was. Ze vroegen me ook om het reflectieve gesprek te leiden aan het eind. Toen ik vroeg wat ze daar uit wilden halen, keken ze me weer verbaasd aan. “Ellen, just go with the flow.” Ik drong aan om toch een beetje voorbereid te zijn en uiteindelijk had ik toch een lijstje met vragen klaar en de QEECS-mannen keken me onbegrijpend aan, maar wilden zeker dat ik me op mijn gemak voelde.

De study visit van dinsdag was heel leuk en ik kon het reflectieve gesprek ook goed leiden omdat de betrokkenen zich goed konden uitdrukken in het Engels. Op donderdag was het wat moeilijker omdat de betrokkenen voortdurend in het Bemba communiceerden en ik maar enkele woorden zoals leerkracht, goed en dank u kon opvangen. Ik probeerde me op de mimiek en de gebaren te concentreren. Uiteindelijk kwam Allan toch bij me staan om te vertalen. Aangezien de teams vooral daar waren om te leren en ik de Ishukoschool al bezocht had en nog zal bezoeken, deed ik ondertussen mee met de kleuteractiviteiten zodat de leerkrachten de bezoekende teams konden informeren. Ook Roy de chauffeur deed mee met de activiteiten. De kinderen waren natuurlijk helemaal gefascineerd door mij en wilden allemaal een high five komen geven, me aanraken of komen knuffelen. Eén van de kindjes die bij Roy op schoot kroop, heet Obama. We waren dus op bezoek in de klas van Obama! ;-)


 De delegatie van leerkrachten, directie en ouders

 Een reflectiegesprek leiden

Ik ben blij dat ik dit mocht meemaken en een dieper inzicht kreeg in kleuteronderwijs. Hoewel ik steeds een diepe bewondering voor kleuterleiders en – leidsters heb, is het kleuteronderwijs ook iets wat ik eerder mijd omdat het niet helemaal binnen mijn comfortzone ligt. In elk geval is er door deze stage een brug gebouwd.

Het ECSITE-project loopt moeilijker en bezorgde me wel wat kopzorgen deze week! Ik zou voor ik vertrek nog een observatietool moeten ontwikkelen en nog moeten gaan observeren in verschillende scholen. Hoewel ik al een aantal keer het één en ander aanstipte, werd daar niet altijd naar geluisterd en werd ik eigenlijk onvoldoende ondersteund. Ik had het even helemaal gehad. Een massa mails en drie skypegesprekken later lijkt het dat ik een plan en een basis heb. Er blijkt iemand in België te zijn die wat kan teamen met mij over de observatietool. Ook al ben ik best zelfstandig, zo een observatietool ontwikkel je niet alleen, zeker niet omdat mijn collega’s het laatste deel van het werk moeten doen.

Soms ben ik hier ook zo verbaasd over hoe ze naar de Europeanen kijken. Ze denken soms dat wij letterlijk over alles, maar dan ook alles beschikken en een oneindige geldkraan hebben. De leden van het orkest zeiden me bijvoorbeeld dat ze graag op een Muramatsudwarsfluit zouden spelen! Een Muramatsu is een professionele dwarsfluit die ongetwijfeld meer dan 5000 EUR kost en waar in België ook alleen maar de beroepsmuzikanten over beschikken. Ik heb zo een dwarsfluit enkel van op een afstand van mijn leerkrachten ooit gezien en nooit vast gehad. Als ik hen vertel dat ik, toen ik nog leerkracht aardrijkskunde was, vroeg om al mijn kaartjes (20) op transparant (plastiek) te kopiëren, dat geweigerd werd omdat het te duur was, kijken ze me met grote ogen aan. Van dat verhaal is echter geen meter gelogen. Bronnen blijven altijd en overal een uitdaging. Ik heb op mijn gsm ook een aantal foto’s van de jeugdbeweging staan. Eén daarvan is een foto waar Brecht een schildpad imiteert. Brecht is uitgedost met een doos die we met plakband op zijn rug geplakt hebben. Ik laat ze die foto zien.  (Ja Brecht, je bent onderhand een Zambiaanse beroemdheid.) Ze vinden het raar en lijken me niet altijd te geloven, al sijpelt het bij het zien van foto’s toch wel door.

Enkele orkestleden

Afgelopen week hielp ik Benard en Yoram verhuizen. Daarna gingen we samen nog gezellig iets eten en kregen we een houtskoolvuurtje omdat het ’s avonds flink afkoelt. Ze vroegen me of ik dat in België ook deed, vuurtje stoken. Ik moest er wel om lachen. Bij ons is het zoveel kouder, tuurlijk maken wij vuur en op kamp zitten we bijna elke avond rond het vuur. Ik moest spontaan denken aan bananen met chocolade en al die leuke momenten bij het vuur! Hoewel het kamp nog moet beginnen, weet ik nu al dat ik dat ga missen, maar ik heb er natuurlijk een fantastische andere ervaring voor de in plaats.


Straks ga ik met de collega’s naar de match Zambia – Guinee kijken. Ze spelen een kwalificatiewedstrijd voor de Afrikacup. Voetbal interesseert me voor geen meter, maar omdat de collega’s erop stonden, ga ik mee. Ndola heeft overigens een immens en prachtig stadion. Ik moet dadelijk nog ergens een groen t-shirt ofzo versieren, want blijkbaar is het not done om in je gewone kleren te arriveren. Ongelooflijk … nog nooit naar de Rode Duivels gaan kijken en ik ken ons volkslied niet van buiten. Straks naar het nationale team en het volkslied kan ik meezingen. Mijn collega’s zeggen terecht: “Ellen, you are so zambianized.”

Je kan ook nog op de pagina 'fotoverslag' gaan kijken voor meer foto's. Ik heb er weer wat toegevoegd.

Stand and sing for Zambia - all one strong and free



Inderdaad, deze week ben ik wat laat met het updaten van mijn blog, maar dat komt omdat het een behoorlijk drukke week was en het internet heel instabiel was. 

Het afgelopen weekend verzorgde ik samen met mijn vrienden van het orkest een workshop op de internationale school van Ndola. Ze hielden daar een “arts and culture festival”. De internationale school heeft een zeer goed uitgeruste muziekklas en ik voelde me daar helemaal in mijn element. De cello van het orkest mocht mee naar de workshop en ik kreeg eindelijk de kans om ‘haar’ te ‘herstellen’. Van Gert Schrijvers, vioolbouwer uit Hasselt, kreeg ik gratis een pakketje nieuwe snaren om de cello te reviseren omdat ik op voorhand wist dat de la-snaar ontbrak. Na een half uur prutsen had de cello eindelijk twee nieuwe snaren, de re-snaar hadden ze op de één of andere manier vastgemaakt met een stuk elektriciteitsdraad, en zou de cello dan ongeveer speelklaar moeten zijn. Maar niets was minder waar, want ik ontdekte dat de brug te groot is voor de cello. Bovendien was er iemand in geslaagd om de boog helemaal naar de haaien te razen. Er zat niets anders op dan gewoon wat over de cello te vertellen en wat aan de snaren te plukken, maar ook dat was enorm moeilijk omdat de snaren gewoon te ver van de toets bleven staan. 




Samen met drie andere orkestleden leerden we de kinderen een liedje aan. Ze konden zingen en/of slagwerk spelen. Ik merkte op dat er kinderen bestaan die nóg minder ritme dan mij hebben.
Als afsluiter werden we getrakteerd op een heerlijke Indische maaltijd en werden alle acts die aangeleerd werden opgevoerd. Ik vond het heel plezant! Alvorens de afsluitende activiteit begon, zong iedereen het Zambiaans volkslied. Zelfs ik kan het intussen woord voor woord meezingen … en dat terwijl ik van het Belgisch volkslied maar enkele zinnen ken. Het Limburgs volkslied ken ik uiteraard helemaal!

Op het werk was het druk, want Yoram en ik trokken de hele week het veld in. Dat betekende dat we soms twee uur onderweg waren alvorens we in het beoogde district waren. We interviewden een vijftiental mensen die op de één of andere manier betrokken waren bij het ECSITE-project. We wilden zo een inzicht krijgen in welke mate het project haar doel al dan niet bereikte. We zagen goede praktijken, maar ook dingen waarvan je gefrustreerd geraakt zoals materiaal dat nog steeds in een verpakte doos zat! In elk geval waren onze bezoeken een stimulans om actief met het materiaal aan de slag te gaan en te zoeken naar alternatieven.

Selfie met Roy, de QEECS-chauffeur


                                                               Veldonderzoek is ... nshima eten in de auto.

We maakten ook even tijd voor Agnes, een kleuterjuf die lesgeeft in een school die als modelschool dient voor het QEECS-project. Het is de bedoeling dat andere scholen op bezoek gaan in de klas van juffrouw Agnes om via deze studiebezoeken van haar goede praktijken te leren. Als bedankje, werd er een grote mat gekocht zodat de kinderen niet langer op de betonnen vloer moeten zitten.



 Met Yoram en Agnes op de Ishukoschool

Yoram en ik trokken vier dagen op pad en konden maar één dag over een projectwagen beschikken. Dat betekende dus dat ik de overige drie dagen zelf moest rijden omdat Yoram geen rijbewijs heeft. Ik kan je verzekeren dat ons dat heel wat “bekijks” gaf. Yoram en ik hebben er zoveel mogelijk mee gelachen en als hij het zelf beu was, sprak hij de Zambianen aan en zei hij dat ze zijn vrouw niet zo moesten aanstaren. Ook bij de checkpoints speelde Yoram zijn rol waardoor ze ons snel met rust lieten. Toen we bijna terug in Ndola waren, stopte ik voor één van de check points en ontmoette ik de immigratieofficier die me zo maar even zes keer naar immigratie liet komen voor mijn visum. “It’s you! You are driving now.” Ze kennen muzungu Ellen hier dus duidelijk!



Het ECSITE-project laat ik stilaan een beetje los om wat meer voor QEECS te doen. Voor QEECS moeten er twee nieuwe scholen gezocht worden om mee samen te werken en moet er onderzoek gedaan worden naar ouderbetrokkenheid. Genoeg om me de komende weken nog mee bezig te houden.


 Op zoek naar twee nieuwe scholen voor het QEECS-project


Een sfeerfilmpje van de kwaliteit van de secundaire wegen, en dat was een stuk waar ik me comfortabel genoeg voelde om te filmen!
Degenen die regelmatig contact met me hebben, weten dat ik me hier helemaal thuisvoel, meer dan dat ik ooit had durven dromen. Het feit dat ik het volkslied kan meezingen, betekent ongetwijfeld dat ik me flink aangepast heb, maar als ik jullie vertel dat ik intussen twee Bembanamen en een Tonganaam heb, weet je dat mijn collega’s en de stakeholders me helemaal hebben opgenomen. Mijn eerste Bembanaam is Lubuto en betekent ‘stralend’, mijn tweede Bembanaam is Mapalo wat zoveel wil zeggen als ‘zegen’ en mijn Tonganaam is Mutinta. Mutinta is de eerste in rij na de belangrijkste mannen of ook de oudste, degene die haar mannetje staat. Ik kreeg die naam omdat op kantoor vooral mannen werken en ik op donderdag steeds met hen nshima ga eten in een heel lokaal restaurantje dat de naam ‘de echte keuken’ draagt. Ik ben daar één van de weinige, zo niet de enige, blanke klant. De andere klanten staren me dan ook aan of beginnen een gesprek met me. 

Het heeft even geduurd dit keer, maar ik kom op het punt dat ik Engels en Nederlands begin te mixen.

Sokone! (= zwaai)