Totaal aantal pageviews

Mother journalist in the far west


Zondagochtend ontwaakte ik in een lodge in Lusaka. Eén van de kamermeisjes riep enkele keren "mother" en ik had helemaal niet door dat ze mij daarmee wilde roepen. Nooit gedacht dat ze me "mother" zouden noemen, maar hier is dat een vorm van beleefdheid en je geeft ermee aan dat je respect hebt voor iemand anders. Als je iemands naam niet kent, is het heel gewoon om die persoon aan te spreken met de familierelatie die je daarmee zou kunnen hebben. Het hoeft niet altijd te zijn omdat je de naam niet kent, één van mijn oudere collega's spreekt een jongere collega steeds aan met "my daughter" en ik hoorde een kleuter ook heel vriendelijk "uncle" tegen een gids zeggen.

Na een Indische pannenkoek met paneer vertrok ik samen met Patrick, een Fransman die voor een Amerikaanse ngo werkt, richting Mongu, een stad niet zo heel ver van de Angolese grens. Na een rit van meer dan acht uur die o.a. door het Kafue National Park leidde kwamen we toe in Mongu, de hoofdstad van de Western Province. Mongu is vooral bekend omwille van zijn rijstteelt, het warme klimaat en zanderige wegen. Zoals ik in mijn vorige post al aankondigde, ben ik hier verzeild geraakt omdat het ministerie van onderwijs jaarlijks een JAR, joint annual review, organiseert. Hiervoor worden drie provincies geselecteerd en worden teams samengesteld waarin leden van het ministerie van onderwijs vertegenwoordigd zijn net zoals alle partners die op de één of andere manier actief zijn in het onderwijs. De delegatie in Western Province bestaat uit 25 personen. Deze delegatie is opgesplitst in groepen van vijf en bezoeken elk twee scholen per dag. Dit jaar wordt er geëvalueerd of het nieuwe curriculum goed geïmplementeerd is en of het een meerwaarde biedt aan het onderwijs.

Alvorens we naar scholen kunnen, moeten we hier toestemming vragen aan de leidinggevenden. Ons eerste bezoek was een bezoek aan de provinciale onderwijsofficier. Het viel me op hoe open en eerlijk ze over haar district was en ook heikele thema's als tienerzwangerschappen aanhaalde, iets wat in het sterk katholieke Zambia soms heel gevoelig ligt.
Vervolgens gingen we naar de DEBS, de district education board secretary of nog de districthouder. Ook deze voorzag ons van heel wat data over het district. Na de toelating en wat praktische organisatie konden we dinsdag dan met het echte werk beginnen.
We mochten als eerste op bezoek in de Kaoma Secondary School. We troffen daar een goed georganiseerde school, met vriendelijke en open leerkrachten en leerlingen. Deze school had tot vorig jaar een groot aantal tienerzwangerschappen (tot 32 per trimester). Eén van de mogelijke oorzaken is de nabij gelegen legerkazerne ... De school zorgde er onder andere voor dat de internen beter opgevolgd werden en ze stimuleerde leerlingen die alleen wonen om zich in te schrijven in het internaat. Het afgelopen semester daalde het aantal tienerzwangerschappen tot 2 per trimester.

Ik interviewde hier o.a. leerlingen en een ouder die deel uitmaakt van het oudercomité. Ik vroeg aan enkele leerlingen die deel uitmaken van een klas van 84 leerlingen wat volgens heb het ideale aantal leerlingen zou zijn. Een klas van 35 was het kleinste aantal dat als ideaal omschreven werd.
Aan het eind van het interview mochten de leerlingen ook twee vragen aan mij stellen.
Ze vroegen me hoe mijn studieloopbaan eruit gezien had en of de leerlingen in België andere dingen leerden dan hen. Ze waren verbaasd dat de leerlingen in België grotendeels hetzelfde leerden en begrepen wel dat er meer materiaal was in de klassen in België.
Simon, één van de delegatieleden, zij na het bezoek aan deze secundaire school: "Ellen, ik zie dat dit helemaal jouw terrein is. Hoe je contact maakt met de leerlingen en hen de juiste vragen weet te stellen, jij lijkt wel een journalist."



De directie van de Kaoma Secondary School en mijn delegatie met leden van het ministerie van onderwijs, een werknemer van USAID (links van mij) en een medewerker van het ministerie van onderwijs uit Eritrea (rechts van mij) 

Vandaag gingen we op bezoek in een special needs school, een school voor dove leerlingen. Toen we toekwamen zei één van mijn Zambiaanse collega's: "What? Is this a school?". Ik deed nog niet echt uitspraken omdat ik niet te snel wil oordelen, maar ik vond het gebouw wel heel klein. We werden ook hier hartelijk ontvangen door de directeur die amper een uurtje van te voren wist, dat wij zijn school zouden bezoeken. Ik probeer me in te beelden hoe bepaalde scholen in België zouden reageren als ze minder dan een dag op voorhand zouden weten dat een officiële delegatie op bezoek zou komen!
De directeur stelde zijn school heel kort voor met wat gegevens over het aantal ingeschreven leerlingen en nam ons meteen mee op rondleiding. Hij zei dat hij veel kon vertellen, maar dat hij ons liever liet rondkijken. Dat is hier echt ongebruikelijk. Hij voegde er ook aan toe dat we gechoqueerd zouden zijn. Hij leek geen seconde overdreven te hebben, want de hele delegatie werd stil en Simon zei: "It really touches my heart.". De slaapzaal voor meisjes heeft geen deur en er is nauwelijks daglicht. Bovendien zijn er maar zes matrassen voor 22 meisjes. Sommigen slapen gewoon op een oude deur. Aangezien de jongens in de omgeving misbruik durven maken van de handicap van de meisjes, ze kunnen namelijk niet roepen, offert een moeder zich op om elke nacht bij de meisjes te slapen. Als de lessen gedaan zijn, zit de dagtaak van de leerkrachten erop en is er geen toezicht meer.
Stromend water en elektriciteit zijn er niet en ook de kookfaciliteiten zijn waardeloos. 

                 
                      De keuken, de kookpot bevat het middagmaal voor alle leerlingen van de school ...

Geld voor voeding was er ook nauwelijks waardoor ze niet meer dan bonen konden koken voor hun leerlingen. Het is onvoorstelbaar dat de overheid een kok betaalt, maar de school verder ontbeert van alle mogelijke faciliteiten.
Er zijn veel te weinig klaslokalen waardoor vier leerkrachten één klaslokaal delen.
Tegelijk geloof ik helemaal in deze school. De leerkrachten zijn goed opgeleid, ze kennen hun vak en slagen er ondanks de erbarmelijke omstandigheden in om mooie resultaten te behalen met de leerlingen. De leerlingen ontbreekt het zeker niet aan motivatie want ze willen allemaal heel graag verder studeren.

Dat mijn Zambiaanse collega's ook sterk onder de indruk waren, werd me helemaal duidelijk aan het eind van het bezoek. De delegatieleider nam het initiatief om te vragen of we als delegatielid iets wilden doneren en dat heeft iedereen ook gedaan. Met onze delegatie van zes mensen sprokkelden we meer dan 100 EUR bij elkaar. We vroegen expliciet om de kinderen morgen een volwaardige maaltijd te geven en stopten de moeder die elke nacht vrijwillig bij de meisjes slaapt, wat centen toe. Hier is dus een ander stukje van de ontvangen centen van familie en vrienden heen gegaan.

De enthousiaste bende van de School for the deaf
Zo hebben ze ook eens een schoolfoto!


De boom, elke school heeft wel een grote boom op zijn speelterrein.Aan de jeeps zie je dat de delegatie op bezoek is.


De meisjesslaapzaal

Het bezoek aan de school voor doven bleef bij iedereen hangen en bij de debriefing bij de DEBS werd er flink voor hen gepleit. De DEBS heeft beloofd het schoolhoofd uit te nodigen. Ik ben benieuwd of dat zal gebeuren. Ik ben in ieder geval van plan om daar nog eens naar te polsen.

Na ons bezoek aan de school voor doven, volgde een andere ontnuchterende ervaring. We brachten een bezoek aan een overheidsschool. Ook hier was er geen elektriciteit en stromend water. Dit is gelukkig geen internaat. Ik laat de foto voor zich spreken.


En hoe zit dat nu met het nieuwe curriculum? Wel dat heeft zoals alles zijn voor- en zijn nadelen en moet bijgeschaafd worden. Je merkt dat het nieuwe curriculum opgemaakt is door mensen die ver van de werkelijkheid staan en misschien zelfs gepusht werden door ontwikkelingsorganisaties die met Westerse ogen naar Zambia kijken.
Er is een hele brok ICT voorzien in het nieuwe curriculum ... maar hoe doe je dat zonder elektriciteit en zonder leerkrachten die iets van ICT kennen? De invoering gebeurt te traag omdat de handboeken of het nieuwe curriculum gewoon te traag bij de leerkrachten geraakt. Aangezien Zambia centrale examens heeft, betekent de trage invoering dat de kinderen uit afgelegen gebieden geen gelijke kansen krijgen bij het afleggen van het centraal examen.
Het feit dat er nu les gegeven wordt in de lokale taal in de eerste jaren van het lager onderwijs, zorgt er volgens de leerkrachten voor dat de kinderen zich vlotter uitdrukken en ze makkelijker leren.

Na het opdoen van al deze indrukken, werden we getrakteerd op een lunch met een prachtig uitzicht op de Zambezi. Dat is heel fijn uiteraard, maar wat mij betreft, hadden ze dat geld gerust aan iets anders mogen besteden. Elk delegatielid heeft immers van zijn of haar organisatie een budget mee om te eten. Als we niet op missie waren moesten we onze voeding ook zelf bekostigen.


Morgen bezoeken we nog één school en beginnen we met het schrijven van het eindrapport.
De JAR blijft ongetwijfeld een ervaring waar ik nog heel lang aan zal terug denken omdat ik veel over ngo's geleerd heb en mensen heb leren kennen, maar ook omwille van de diepe indrukken die de leerlingen, de leerkrachten en hun scholen op me nalaten.