Totaal aantal pageviews

Stand and sing for Zambia - all one strong and free



Inderdaad, deze week ben ik wat laat met het updaten van mijn blog, maar dat komt omdat het een behoorlijk drukke week was en het internet heel instabiel was. 

Het afgelopen weekend verzorgde ik samen met mijn vrienden van het orkest een workshop op de internationale school van Ndola. Ze hielden daar een “arts and culture festival”. De internationale school heeft een zeer goed uitgeruste muziekklas en ik voelde me daar helemaal in mijn element. De cello van het orkest mocht mee naar de workshop en ik kreeg eindelijk de kans om ‘haar’ te ‘herstellen’. Van Gert Schrijvers, vioolbouwer uit Hasselt, kreeg ik gratis een pakketje nieuwe snaren om de cello te reviseren omdat ik op voorhand wist dat de la-snaar ontbrak. Na een half uur prutsen had de cello eindelijk twee nieuwe snaren, de re-snaar hadden ze op de één of andere manier vastgemaakt met een stuk elektriciteitsdraad, en zou de cello dan ongeveer speelklaar moeten zijn. Maar niets was minder waar, want ik ontdekte dat de brug te groot is voor de cello. Bovendien was er iemand in geslaagd om de boog helemaal naar de haaien te razen. Er zat niets anders op dan gewoon wat over de cello te vertellen en wat aan de snaren te plukken, maar ook dat was enorm moeilijk omdat de snaren gewoon te ver van de toets bleven staan. 




Samen met drie andere orkestleden leerden we de kinderen een liedje aan. Ze konden zingen en/of slagwerk spelen. Ik merkte op dat er kinderen bestaan die nóg minder ritme dan mij hebben.
Als afsluiter werden we getrakteerd op een heerlijke Indische maaltijd en werden alle acts die aangeleerd werden opgevoerd. Ik vond het heel plezant! Alvorens de afsluitende activiteit begon, zong iedereen het Zambiaans volkslied. Zelfs ik kan het intussen woord voor woord meezingen … en dat terwijl ik van het Belgisch volkslied maar enkele zinnen ken. Het Limburgs volkslied ken ik uiteraard helemaal!

Op het werk was het druk, want Yoram en ik trokken de hele week het veld in. Dat betekende dat we soms twee uur onderweg waren alvorens we in het beoogde district waren. We interviewden een vijftiental mensen die op de één of andere manier betrokken waren bij het ECSITE-project. We wilden zo een inzicht krijgen in welke mate het project haar doel al dan niet bereikte. We zagen goede praktijken, maar ook dingen waarvan je gefrustreerd geraakt zoals materiaal dat nog steeds in een verpakte doos zat! In elk geval waren onze bezoeken een stimulans om actief met het materiaal aan de slag te gaan en te zoeken naar alternatieven.

Selfie met Roy, de QEECS-chauffeur


                                                               Veldonderzoek is ... nshima eten in de auto.

We maakten ook even tijd voor Agnes, een kleuterjuf die lesgeeft in een school die als modelschool dient voor het QEECS-project. Het is de bedoeling dat andere scholen op bezoek gaan in de klas van juffrouw Agnes om via deze studiebezoeken van haar goede praktijken te leren. Als bedankje, werd er een grote mat gekocht zodat de kinderen niet langer op de betonnen vloer moeten zitten.



 Met Yoram en Agnes op de Ishukoschool

Yoram en ik trokken vier dagen op pad en konden maar één dag over een projectwagen beschikken. Dat betekende dus dat ik de overige drie dagen zelf moest rijden omdat Yoram geen rijbewijs heeft. Ik kan je verzekeren dat ons dat heel wat “bekijks” gaf. Yoram en ik hebben er zoveel mogelijk mee gelachen en als hij het zelf beu was, sprak hij de Zambianen aan en zei hij dat ze zijn vrouw niet zo moesten aanstaren. Ook bij de checkpoints speelde Yoram zijn rol waardoor ze ons snel met rust lieten. Toen we bijna terug in Ndola waren, stopte ik voor één van de check points en ontmoette ik de immigratieofficier die me zo maar even zes keer naar immigratie liet komen voor mijn visum. “It’s you! You are driving now.” Ze kennen muzungu Ellen hier dus duidelijk!



Het ECSITE-project laat ik stilaan een beetje los om wat meer voor QEECS te doen. Voor QEECS moeten er twee nieuwe scholen gezocht worden om mee samen te werken en moet er onderzoek gedaan worden naar ouderbetrokkenheid. Genoeg om me de komende weken nog mee bezig te houden.


 Op zoek naar twee nieuwe scholen voor het QEECS-project


Een sfeerfilmpje van de kwaliteit van de secundaire wegen, en dat was een stuk waar ik me comfortabel genoeg voelde om te filmen!
Degenen die regelmatig contact met me hebben, weten dat ik me hier helemaal thuisvoel, meer dan dat ik ooit had durven dromen. Het feit dat ik het volkslied kan meezingen, betekent ongetwijfeld dat ik me flink aangepast heb, maar als ik jullie vertel dat ik intussen twee Bembanamen en een Tonganaam heb, weet je dat mijn collega’s en de stakeholders me helemaal hebben opgenomen. Mijn eerste Bembanaam is Lubuto en betekent ‘stralend’, mijn tweede Bembanaam is Mapalo wat zoveel wil zeggen als ‘zegen’ en mijn Tonganaam is Mutinta. Mutinta is de eerste in rij na de belangrijkste mannen of ook de oudste, degene die haar mannetje staat. Ik kreeg die naam omdat op kantoor vooral mannen werken en ik op donderdag steeds met hen nshima ga eten in een heel lokaal restaurantje dat de naam ‘de echte keuken’ draagt. Ik ben daar één van de weinige, zo niet de enige, blanke klant. De andere klanten staren me dan ook aan of beginnen een gesprek met me. 

Het heeft even geduurd dit keer, maar ik kom op het punt dat ik Engels en Nederlands begin te mixen.

Sokone! (= zwaai)